“De Kazerne” is a poetic short, that tells the story of the Westenbergkazerne in Schalkhaar. A building that – in the span of seventy-nine years – housed NSB police officers, the Princess Irene Military Brigade, and asylum seekers from all over the world. As the main narrator, Pezhman Amiri brings you on his journey to unravel the history of the building from his perspective as a former asylum seeker. In search for why this building is made so “ugly, and not just like any other house in the Netherlands”, he is taking us to the 1940’s and back to the present day again. Getting into dialogue with a former conscript Jan van Riet and the old villager Theo Brinkman, who has been living in Schalkhaar his whole life. While looking at the building through their eyes - from an outsider’s point of view - its façade forms the coordinates for where the stories go to, where they are, and where they came from.
Er zullen nog meer verhalen ontspringen aan mij.
Mijn potentieel is onnoembaar.
Anderen beweren dat ik terug te brengen ben tot een vorm.
Soms ben ik een stip op de horizon, soms ben ik een olievlek.
Ik doe hier geen uitspraken over.
Noch wil ik me wagen aan een voorspelling.
Aan wie dit aan mij probeert te ontlokken wil ik zeggen:
staak je pogingen. Het is zinloos.
Soms vang ik gefluister op.
Het is vaag, mompelend.
Het gaat altijd over wat ik was.
Het gaat over wie ik zal zijn.
Ik consumeer het.
Het gaat op in voegen, scheuren.
Het zakt door de vloer.
Het ontsnapt uit een openstaand raam.
Ik heb het al vaak donker zien worden.
Ik heb het al vaak licht zien worden.
Ik besta dankzij deze contrasten.
Bij het vallen van de avond gloei ik.
Bij het opdoemen van de ochtend verstar ik.
Ik ben een grote grijpbare massa.
Er zijn mensen die mij aanwijzen in het landschap.
Maar ik ben een landschap.
Er waren veel herinneringen aan mij rond.
Geen van die herinneringen zijn waar.
Geen van die herinneringen zijn een leugen.
Alles wat je moet weten,
is dat ik een landschap ben.
Ik was er niet en toen was ik er ineens.
Ik ontstond uit een idee en ik zal beëindigd worden door een idee.
Er zal altijd een idee zijn en daarom zal ik er altijd zijn.
Als niemand mij meer kan aanwijzen,
zal ik er nog altijd zijn.
- Gitka te Poel
This project is kindly supported by Stroomversneller and Jeanettehollaarfonds
De Kazerne, 2021
One channel video, 6:30
“De Kazerne” is a poetic short, that tells the story of the Westenbergkazerne in Schalkhaar. A building that – in the span of seventy-nine years – housed NSB police officers, the Princess Irene Military Brigade, and asylum seekers from all over the world. As the main narrator, Pezhman Amiri brings you on his journey to unravel the history of the building from his perspective as a former asylum seeker. In search for why this building is made so “ugly, and not just like any other house in the Netherlands”, he is taking us to the 1940’s and back to the present day again. Getting into dialogue with a former conscript Jan van Riet and the old villager Theo Brinkman, who has been living in Schalkhaar his whole life. While looking at the building through their eyes - from an outsider’s point of view - its façade forms the coordinates for where the stories go to, where they are, and where they came from.
Er zullen nog meer verhalen ontspringen aan mij.
Mijn potentieel is onnoembaar.
Anderen beweren dat ik terug te brengen ben tot een vorm.
Soms ben ik een stip op de horizon, soms ben ik een olievlek.
Ik doe hier geen uitspraken over.
Noch wil ik me wagen aan een voorspelling.
Aan wie dit aan mij probeert te ontlokken wil ik zeggen:
staak je pogingen. Het is zinloos.
Soms vang ik gefluister op.
Het is vaag, mompelend.
Het gaat altijd over wat ik was.
Het gaat over wie ik zal zijn.
Ik consumeer het.
Het gaat op in voegen, scheuren.
Het zakt door de vloer.
Het ontsnapt uit een openstaand raam.
Ik heb het al vaak donker zien worden.
Ik heb het al vaak licht zien worden.
Ik besta dankzij deze contrasten.
Bij het vallen van de avond gloei ik.
Bij het opdoemen van de ochtend verstar ik.
Ik ben een grote grijpbare massa.
Er zijn mensen die mij aanwijzen in het landschap.
Maar ik ben een landschap.
Er waren veel herinneringen aan mij rond.
Geen van die herinneringen zijn waar.
Geen van die herinneringen zijn een leugen.
Alles wat je moet weten,
is dat ik een landschap ben.
Ik was er niet en toen was ik er ineens.
Ik ontstond uit een idee en ik zal beëindigd worden door een idee.
Er zal altijd een idee zijn en daarom zal ik er altijd zijn.
Als niemand mij meer kan aanwijzen,
zal ik er nog altijd zijn.
- Gitka te Poel
This project is kindly supported by Stroomversneller and Jeanettehollaarfonds